
Jurisprudentie
BF0752
Datum uitspraak2008-09-12
Datum gepubliceerd2008-09-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20-004421-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-09-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20-004421-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Schuldheling. Gelet op de in het arrest genoemde feiten en omstandigheden, bezien in onderlinge samenhang, had het naar ’s hofs oordeel op de weg van verdachte gelegen om zich ervan te vergewissen of het in het arrest beschreven verhaal van [naam] juist was. Nu niet is gebleken dat verdachte nader onderzoek heeft ingesteld naar de herkomst van de herenfiets is het hof van oordeel dat verdachte, door te handelen zoals hij heeft gedaan, onder de gegeven omstandigheden in aanmerkelijke mate verwijtbaar onvoorzichtig heeft gehandeld.
Uitspraak
Parketnummer : 20-004421-07
Uitspraak : 12 september 2008
VERSTEK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 19 november 2007, parketnummer 01/837455-07 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 01/827517-06, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1986],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis, waarbij verdachte ter zake van “Schuldheling” werd veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week en waarbij de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in het arrondissement 's-Hertogenbosch van 19 februari 2007 onder parketnummer 01/827517-06 aan verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken werd gelast, zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 17 augustus 2007 tot en met 28 augustus 2007 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, een herenfiets (merk Gazelle) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die herenfiets wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat bij gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat verdachte de impliciet primair ten laste gelegde opzetheling heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. Naar het oordeel van het hof kan niet worden bewezen dat verdachte met het voor dit misdrijf vereiste opzet heeft gehandeld.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het impliciet subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 17 augustus 2007 tot en met 28 augustus 2007 te Eindhoven een herenfiets (merk Gazelle) heeft verworven, terwijl hij ten tijde van het verwerven van die herenfiets redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en tijdsverband beschouwd.
Met betrekking tot het bewezen verklaarde overweegt het hof het navolgende.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen komt het volgende naar voren:
a. Op 28 augustus 2007 heeft verdachte, die op dat moment op een herenfiets van het merk Gazelle reed, een stopteken gekregen van R. van der Zee, brigadier van regiopolitie Brabant Zuid-Oost, waaraan verdachte heeft voldaan;
b. Voornoemde verbalisant heeft toen geconstateerd dat de herenfiets van het merk Gazelle waarop verdachte reed op 17 augustus 2007 gestolen was;
c. Deze fiets van het merk Gazelle betrof een vrijwel nieuwe fiets en had een substantiële waarde;
d. Verdachte, die overigens heeft verklaard geen contact met zijn familie te hebben, heeft verklaard dat hem de zondag voor 28 augustus 2007 door de vriend van zijn nichtje, genaamd [naam], telefonisch was medegedeeld dat de opa van verdachte was overleden en dat hij de fiets van zijn opa kon krijgen;
e. Verdachte heeft [naam] hierop gezegd de fiets te willen hebben en heeft die zondag op het Franz Leharplein [het hof begrijpt: in Eindhoven] de genoemde fiets van [naam] gekregen;
f. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij geen papieren van [naam] heeft ontvangen toen hij de fiets overhandigd kreeg en dat de achternaam van [naam] hem niet bekend is.
Gelet op de onder c, d, e en f genoemde feiten en omstandigheden, bezien in onderlinge samenhang, had het naar ’s hofs oordeel op de weg van verdachte gelegen om zich ervan te vergewissen of het verhaal van [naam] juist was. Nu niet is gebleken dat verdachte nader onderzoek heeft ingesteld naar de herkomst van de herenfiets is het hof van oordeel dat verdachte, door te handelen zoals hij heeft gedaan, onder de gegeven omstandigheden in aanmerkelijke mate verwijtbaar onvoorzichtig heeft gehandeld. Het hof acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de impliciet subsidiair ten laste gelegde schuldheling heeft begaan.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 417bis, eerste lid, aanhef en onder a van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Bij de straftoemeting heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, en de omstandigheid dat verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 22 juli 2008 eerder ter zake van vermogensdelicten is veroordeeld.
Vordering tot tenuitvoerlegging
Het hof is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie te 's-Hertogenbosch van
11 oktober 2007, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te
’s-Hertogenbosch van 19 februari 2007 onder parketnummer 01/827517-06 aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, van oordeel, dat - nu is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt - de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis, dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14g, 57, 63 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het impliciet primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het impliciet subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
Schuldheling.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van
de politierechter te ’s-Hertogenbosch van 19 februari 2007, onder parketnummer 01/827517-06, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) weken.
Aldus gewezen door mr. F. van Es, voorzitter, mr. H. Eijsenga en mr. G. de Jonge,
in tegenwoordigheid van mr. T. Tanghe, griffier,
en op 12 september 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. G. de Jonge en mr. F. van Es zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.